Een belangrijk aandachtspunt voor de najaarsteelt van biologische broccoli is de gevoeligheid voor Alternaria, veroorzaakt door Alternaria brassicae en/of Alternaria brassicicola. De ziekte kan bruine plekken op de schermen veroorzaken wat leidt tot onverkoopbaarheid. Larsson bevestigt in deze proef zijn status als standaardras. De rassen Leonidas, Malibu en Covina scoren ook goed. Bij de zaadvaste rassen scoorde Linie 531 van Bingenheimer vrij goed.

In deze proef onderzocht Inagro de gebruikswaarde van de aangeboden broccoli rassen voor de biologische teelt in de herfstperiode. Veel van deze rassen zouden binnenkort ook biologisch beschikbaar zijn. We kregen acht hybride rassen aangeboden. De rassen Belstar en Covina werden als biologisch zaad aangeleverd, de rassen Leonidas, Marathon Steel, Larsson, Malibu en Spinnaker werden als niet chemisch behandeld zaad aangeboden. We namen ook twee zaadvaste rassen op in de proef: Bobby van De Bolster en Linie 531 van Bingenheimer.

Gunstige omstandigheden voor alternaria, toch weinig aantasting

We zaaiden de verschillende rassen op 24 mei bij plantenkwekerij De Koster. Na opkweek plantten we op 15 juli op een proefperceel van het biologisch proefbedrijf van Inagro met een afstand van 70 cm tussen de rij en een afstand van 45 cm in de rij. Op het perceel werd al een voorteelt bloemkool afgewerkt in het voorjaar. Aanvullend op de basisbemesting in de bloemkool, gaven we 500 kg OPF (11-0-7)/ha mee in de rij bij het planten van de broccoli. We beschermden de planten met een plantbakbehandeling met Spinosad (Tracer, 12 ml/1000pl). Ook gebruikten we een wildnet om de kolen te beschermen tegen vogelvraat tot aan de eerste oogstbeurt. Op 29 juli werd een eerste keer geschoffeld, op 30 juli werd gewiedegd en 19 augustus werd nog een laatste keer aanaardend geschoffeld. Het gewas werd tweemaal beoordeeld tijdens de teelt. De oogst vond gespreid plaats vanaf 16 september en werd afgerond op 15 oktober.

Algemeen werd het groeiseizoen gekenmerkt door regelmatige en ruim voldoende neerslag en vrij koele temperaturen. Ondanks deze gunstige omstandigheden voor de ontwikkeling van Alternaria, werd er weinig ziekte in de proef waargenomen. Enkel het ras Spinnaker vertoonde bruine vlekjes op enkele geoogste schermen. Ondanks dat dit ras de hoogste opbrengst haalde met een mooie schermkwaliteit, is Spinnaker hierdoor mogelijk minder geschikt voor de herfstteelt.

Duidelijke verschillen in opbrengst en kwaliteit

De verschillende rassen haalden duidelijk verschillende opbrengsten en schermkwaliteiten. De meeste rassen presteerden verder goed in deze rassenproef voor herfstteelt broccoli. Larsson bevestigt als standaardras met een goede opbrengst en kwaliteit. Ook Leonidas, Malibu en Covina scoren vrij goed. Het ras Steel voldoet kwalitatief, maar bleef wat achter in opbrengst. Dit ras werd ook als laatste geoogst. Belstar (holle stammen) en Marathon (scherm + hol) voldeden kwalitatief niet. Bij de zaadvaste rassen scoorde Linie 531 van Bingenheimer vrij goed. Bobby voldeed niet.

Zaadvaste rassen

Bobby (De Bolster) had een bovengemiddelde gewasstand met voldoende bladmassa in september. Van alle rassen had Bobby de meest open groei en ook relatief veel zijknoppen. 70 dagen na het planttijdstip was 50% van de planten geoogst. Met een gemiddeld stukgewicht van 265 g en een totale opbrengst van 7,75 ton/ha scoorde Bobby ondermaats. De schermen waren erg los, plat en ruw. De stammen waren vrij dun en hol.

Linie 531 (Bingenheimer) had naar het eind van de teelt toe de minst goede algemene gewasstand met het minst aantal bladeren. De groeiwijze was vrij gesloten. Linie 531 had 72 groeidagen tot aan de 50% oogst. Met een totaal opbrengst van 12,42 ton/ha en een gemiddeld stukgewicht van 384 gram scoorde Linie 531 een beetje onder het gemiddelde. De schermen waren redelijk vast, plat en ruw en hadden een donkere kleur. Meer dan 90% van de geoogste schermen werden in klasse A ingedeeld.

Hybride rassen

Leonidas (Sakata) had een goede gewasstand en uniformiteit doorheen het groeiseizoen. De bladkleur was wat lichter, maar over het algemeen had Leonidas veel en grote bladeren. De groeiwijze was gesloten, met weinig zijknoppen. Na 84 dagen was de helft van de planten geoogst. Met een gemiddeld stukgewicht van 403 g en een totaalopbrengst van 12,83 ton/ha scoorde Leonidas net boven het gemiddelde. De schermkenmerken zijn over het algemeen goed met een lichte gevoeligheid voor holle stammen.

Spinnaker (Seminis) had een gemiddelde gewasstand en de uniformiteit was iets bovengemiddeld. De bladkleur was vrij donker in augustus, maar een stuk lichter in september. De bladhoeveelheid en de -grootte waren gemiddeld. De groeiwijze was gesloten, met weinig zijknoppen. Spinnaker had 79 groeidagen nodig tot aan 50% oogst en met 15,33 ton/ha haalde dit ras de beste opbrengst. De schermen zagen er algemeen vrij goed uit met een gemiddelde diameter. Op een aantal schermen werden bruine plekken gevonden die door Alternaria waren veroorzaakt. Spinnaker was het enige ras die deze symptomen vertoonde.

Steel (Seminis) had een gemiddelde gewasstand in augustus, maar die was in september sterk verminderd. Qua uniformiteit scoorde Steel het minst van alle rassen in september. De groeiwijze was vrij gesloten. 91 dagen na planten was 50% geoogst. Daarmee had Steel de langste groeiduur. De opbrengst was met 11,6 ton/ha en 363 g/stuk onder het gemiddelde. De vastheid van de schermen was gemiddeld en het algemeen uitzicht was vrij goed. Steel had geen holle stammen.

Larsson (Rijk Zwaan) had de beste gewasstand doorheen het seizoen. Het had een lange groeiduur van 86 groeidagen. De groeiwijze was gesloten, met weinig zijknoppen. Larsson haalde een bovengemiddelde opbrengst met 13,11 ton/ha en een gemiddeld stukgewicht van 395 g. De kwaliteitssortering was goed. De schermen hadden een goed uitzicht met een fijne korrel.

Marathon F1 (Sakata) had een goede gewasstand en uniformiteit doorheen het groeiseizoen. Na 77 dagen waren de helft van de schermen geoogst. De opbrengst was net onder het gemiddelde met 12,6 ton/ha en een gemiddeld stukgewicht van 385 g. Ten opzichte van de meeste andere rassen werden er minder schermen ingedeeld in kwaliteitsklasse A. De schermen waren vrij los en plat van vorm en er waren veel holle stammen.

Malibu F1 (Bejo) had een gewasstand onder het gemiddelde. De uniformiteit was gemiddeld in september. De bladeren hadden een iets lichtere kleur. Malibu had 74 groeidagen nodig tot 50% oogst en haalde een gemiddelde opbrengst met 12,73 ton/ha en 426 g stukgewicht. De schermen hadden een gemiddeld uitzicht, waren redelijk vast en bolvormig. Er werden geen holle stammen gevonden.

Belstar F1 (Bejo) had een goede gewasstand in augustus. In september stond het iets minder goed. Dit ras had 72 groeidagen nodig en behaalde een gemiddeld stukgewicht van 443 g. De totaalopbrengst was met 14,8 ton/ha hoog. Ook in 2023 haalde Belstar een bovengemiddelde opbrengst. De kwaliteitssortering was zeer goed. Het algemeen uitzicht van de schermen was goed. Belstar had nogal wat holle stammen en de schermdiameter was met gemiddeld 14,5 cm de grootste van alle rassen.

Covina (Bejo) had in september een goede gewasstand. Na 77 dagen waren 50% van de schermen geoogst. Covina had een goede opbrengst met 14,76 ton/ha. In 2023 lag de opbrengst onder het gemiddelde. Het gemiddeld stukgewicht bedroeg 439 g. De kwaliteitssortering was goed. De schermen waren vast en redelijk donker. Er waren weinig holle stammen.

Tabel 1: Opbrengst en beoordelingen van de oogst

Meer info?
joran.barbry@inagro.be

De proef kwam tot stand met de steun van het Agentschap Landbouw en Zeevisserij van de Vlaamse overheid.