Skip to main navigation
Home

Main menu

  • Nieuws
  • Agenda
  • Onderzoeksdatabank
  • Over CCBT
  • Projecten
  • Praktijkcentra
  • Contact
Sorteeropties
  • en
  • nl
Menu

Kruimelpad

  1. Home
  2. Nieuws
  3. Welke Organische Korrelmeststof Vervangt OPF ?

Welke organische korrelmeststof vervangt OPF ?

13/05/2025
Joran Barbry & Lieven Delanote (Inagro)

groenten

Foto: Enkele organische korrelmeststoffen

In vroege voorjaarsspinazie en in industriebloemkool testen we verschillende organische stikstofhoudende korrelmeststoffen op het proefbedrijf voor biologische landbouw van Inagro. De standaardmeststof OPF heeft duidelijk de beste stikstofwerking in beide teelten. Helaas is het product OPF niet meer beschikbaar voor de biologische teelt. Enkele alternatieven benaderen OPF, maar voor de twee teelten komen niet dezelfde producten als beste kandidaat naar voor. Deze proeven worden in 2025 herhaald.

Bloed-, haar-, veren-, hoorn- en beendermeel zijn makkelijk beschikbare grondstoffen voor organische stikstofhoudende korrelmeststoffen om de N-beschikbaarheid voor biologische groenten bij te sturen. Zoals de naam aangeeft zijn deze grondstoffen van dierlijke oorsprong en in hoofdzaak restproduct van de grootschalige gangbare vleesindustrie. Meestal worden deze meststoffen aangeboden in pelletvorm en hangt er ook letterlijk een geurtje aan. Bovendien zijn deze dierlijke grondstoffen in de biologisch dynamische landbouw niet toegelaten. Veel biologische groentetelers kozen daarom de voorbije jaren voor OPF (Organic plant feed). Dit plantaardig alternatief bestaat uit geconcentreerde ammoniakhoudende vinasse in een goed strooibare korrel. Het product OPF is vanaf 2025 niet meer beschikbaar voor de biologische teelt. Andere gelijkaardige producten zijn vooralsnog wel nog op de markt, maar het gebruik ervan komt in de toekomst misschien ook in het gedrang. Met veldproeven onderzoeken we daarom de waarde van recente alternatieven.

Ammoniakhoudende vinasse onder druk

Vinasse houdende korrelmeststoffen als OPF zijn makkelijk toepasbaar, relatief betaalbaar en gekend om hun snelle stikstofwerking. Omwille van onduidelijkheden in het productieproces, dat vaak beschermd is door bedrijfsgeheimen, is het onzeker welk aandeel van de snelle beschikbare stikstof in het eindproduct van organische oorsprong is. Daarom gaan er stemmen op om een limiet te leggen op het gebruik van deze producten in biologische landbouw. De EGTOP (expert group for technical advice on organic production) heeft een advies geformuleerd naar de Europese commissie tot wijziging van de Annex II, die de lijst met toegelaten grondstoffen voor meststoffen, toegelaten in de biologische teelt bevat. Zij adviseren dat er tot maximaal 30% van de stikstof in het eindproduct ammoniakaal mag zijn. FiBL Europe gaat zelfs nog verder en spreekt van maximaal 15%.

Omwille van die reden, en omdat de klassieke biologische korrelmesttoffen voornamelijk bestaan uit grondstoffen afkomstig van de (gangbare) vleesindustrie, zochten we in de markt naar andere (plantaardige) alternatieven. Uit een eerste analyse van het marktaanbod blijkt dat het merendeel van de commercieel beschikbare korrelmeststoffen nog steeds dierlijke grondstoffen bevatten. De weinige alternatieven die voor een groot deel of volledig uit plantaardige grondstoffen bestaan hebben meestal een veel lagere stikstofinhoud en bevatten daarnaast een niet te verwaarlozen hoeveelheid fosfor en kalium, wat hun inzetbaarheid voor onze fosforrijke gronden kan belemmeren. Schapenwolpellets zijn weliswaar dierlijk, maar mogelijk meer acceptabel dan de traditionele dierlijke grondstoffen die afkomstig zijn van de slacht. Vaak zijn deze alternatieven ook fors duurder en wordt de economische haalbaarheid een aandachtspunt.

Vroege spinazie: drijfmest en OPF halen beste resultaat

Spinazie staat in de top 3 van meest verwerkte biologische groenten in de diepvriesindustrie. In het vroege voorjaar is er weinig stikstofmineralisatie uit bodemorganische stof door de nog lage omgevingstemperatuur. In de voorjaarsteelt worden vaak snelwerkende organische korrelmeststoffen gebruikt om aan de stikstofbehoefte te voldoen. Door de erg natte voorjaarsomstandigheden van 2024, werd de proef uiteindelijk pas op 4 juni gezaaid. In de tabel hieronder worden de verschillende producten opgelijst.

Tabel 1: Gebruikte korrelmeststoffen
tabel 1 korrelmeststoffen

De stikstofbehoefte voor spinazie wordt ingeschat op 200 kg/ha. Uitgaande van een beperkte mineralisatie van bodem organische stof in het voorjaar werd geopteerd om voor alle objecten 150 kg/ha stikstof (totaal) te bemesten. In object 3 werd dunne fractie van biologische varkensdrijfmest gebruikt (verder benoemd als drijfmest). Door de lage stikstofinhoud (2,16 kg N/m³), kozen we ervoor om de 35 m³/ha drijfmest aan te vullen met OPF 11-0-5 granulaat tot 150 kg N/ha. Opvallend was dat de spinazie in het object Monterra bio malt over alle herhalingen heen een lage opkomst had. Hiervoor hebben we niet meteen een verklaring. Dit heeft wellicht de opbrengst negatief beïnvloed.

Twee indicatoren geven een beeld van de stikstofwerking van de meststoffen. De nitraatbeschikbaarheid in het bodemprofiel één maand na zaai is een indicator voor de snelle N-vrijstelling. Bij de schapenwolpellets is op dat moment nog geen verschil met het onbemeste object. Bij de overige objecten zien we een N-vrijstelling uit de N-bemesting van 40 tot 80 kg NO3-N / ha. De Monterra bio Malt en Biomix 2 lijken hierbij iets trager N vrij te stellen dan de overige meststoffen.

foto's spinazie
Foto: Onbemest object in spinazie op 22 juli (links), object spinazie bemest met drijfmest en OPF op 22 juli (rechts).

 

De totale N-vrijstelling uit de meststoffen staat in verhouding tot de totale opbrengst van de spinazie. Gezien de groeiduur van de spinazie, betreft het hier de N-vrijstelling over een periode van een kleine twee maanden. De reststikstof is op dat moment voor alle objecten laag. Het onbemeste object bleef steken op een opbrengst van 12 ton / ha en kwam duidelijk stikstof tekort. OPF bevestigt als snelwerkende N-meststof. Ook de gebruikte dunne fractie van varkensdrijfmest geeft vlot zijn stikstof vrij. Beide objecten halen een marktconforme opbrengst van ruim 30 ton biologische spinazie / ha. De Monterra bio malt en Biomix 2 zijn traagwerkender en minder goed afgestemd op de snelle N-behoefte van spinazie. Deze objecten realiseren met 20 à 25 ton spinazie per ha ruim 25 % minder opbrengst. Dit geldt ook voor schaapwolpellets, al maken deze een sterke remonte in de tweede maand na strooien, op het moment dat de spinazie de grootste nood heeft. Monterra Granulate en Bioflora scoren intermediair.

Tabel 2: Resultaten proef spinazie
tabel 2 korrelmeststoffen

Beide indicatoren doen een N-werking van grootteorde 50 % uit de organische bemesting vermoeden als we deze vergelijken met het onbemeste object. Bij de oogst werd een kleine 50 kg N gemeten in de geoogste bladmassa. Bij de bemeste objecten bedroeg dit ongeveer 100 kg N. Gezien de ingeschatte N-behoefte van spinazie en de gerealiseerde opbrengsten, is de N-werking in realiteit hoger. Deze vinden we wellicht terug in de niet geoogste en in de ondergrondse biomassa.

Industriebloemkool: korrelmeststoffen op basis van dierlijke grondstoffen scoren behoorlijk

Biologische industriebloemkool is in de voorbije jaren geëvolueerd naar een belangrijke groente qua areaal en qua saldo op een aantal biologische bedrijven en heeft nog groeipotentieel. Industriebloemkool is een zeer stikstof behoevende teelt die, afhankelijk van de voorteelt, vaak nood heeft aan een bijkomende bemesting met organische korrelmeststoffen bovenop een basisbemesting met dierlijke mest..

De proef startte zoals voorzien begin juli. Er werd bemest met stalmest op 31 mei. Op 4 juli werden de verschillende korrelmeststoffen manueel uitgestrooid in de rij en op 9 juli werd er geplant. Voor de bemesting van industriebloemkool wordt uitgegaan van een stikstofbehoefte van 300 kg N/ha. Uit de grondstalen bleek dat er bij aanvang ongeveer 120 kg/ha beschikbaar was in de 0-60 cm bodemlaag. Er werd 25 ton /ha stalmest toegediend. Uit de mestanalyse blijkt dat de mest 7,1 kg N / 1000 kg (verse massa) bevatte. Er werd dus 176,79 kg/ha stikstof toegediend. De werkzaamheid van de stikstof is 30%, dus vanuit de stalmest kunnen we rekenen op 53 kg N/ha. Tijdens de teeltduur schatten we dat er nog eens tussen de 60 en 70 kg/ha N vrijgesteld wordt uit de bodem organische stof door mineralisatie. Dit alles samen zorgt voor 238 kg N / ha. Om aan de stikstofbehoefte van het gewas te voldoen, kozen we ervoor om 100 kg/ha N met de korrelmeststoffen toe te dienen.

De ganse teeltduur werd gekenmerkt door normale temperaturen en (veel) neerslag op regelmatige tijdstippen. Dit zorgde voor een vlotte groei. De vochtige omstandigheden in het najaar zorgden echter voor een zware aantasting door Alternaria. Hiertegen is geen efficiënte bestrijding mogelijk in de biologische teelt. Omdat we onder deze omstandigheden verwachtten dat een normale proefoogst geen goede weergave van de proef zou opleveren, beslisten we om voortijdig de bovengrondse totale biomassa (blad + koolaanleg) te oogsten en te wegen.

Uit de biomassabepaling blijkt het belang van een goede stikstofvoorziening. Het gebruik van korrelmeststoffen bovenop de basisbemesting met stalmest zorgt voor een hogere stikstofbeschikbaarheid tijdens de teelt en bijgevolg ook voor een hogere opbrengst. De onderlinge verschillen tussen de meststoffen zijn niet altijd significant, maar wel trendmatig gelijklopend over de verschillende waarnemingen heen. Hierdoor kunnen we relevante besluiten nemen voor de praktijk.

De snelwerkende meststof OPF (11-0-5) realiseert duidelijk de hoogste N-efficiëntie en heeft een significante meerwaarde ten opzichte van het object dat enkel met stalmest is bemest. Dit blijkt zowel uit de tussentijdse N-beschikbarheid in het profiel als uit de opbrengst. Voor de overige gebruikte korrelmeststoffen is het verschil met het object ‘enkel stalmest’ niet statistisch significant, maar wel behoorlijk. Trendmatig kunnen we volgende conclusies besluiten: Biomix 2 extra N (12-0-0) en Monterra granulate (10-1-3), die beiden voornamelijk uit dierlijke grondstoffen zijn samengesteld, komen inzake opbrengst en dus ook N-efficiëntie het dichtst in de buurt van wat met OPF gehaald wordt. Ook het gebruik van schaapwolpellets (10-0,2-6) sluit hier nauw bij aan. De meststoffen Bioflora NPK (+Mg) (5-0-7(+2)), zuiver plantaardig, en Monterra bio malt (5-1-4), hoofdzakelijk plantaardig, zorgen voor slechts een kleine opbrengstwinst ten opzichte van het gebruik van enkel stalmest. Voor deze meststoffen lijkt de N-werking onvoldoende en/of te traag.

Tabel 3: Resultaten proef bloemkool
tabel 3 korrelmeststoffen

 

Meer info?
joran.barbry@inagro.be

 

logo ccbt-project   logo inagro

Verwante projecten
(Plantaardige) handelsmeststoffen in kaart

Zoek per categorie

herkauwers
pluimvee
varkens
pitfruit
kleinfruit
akkerbouw
beschutte teelt
kruiden
sierteelt
groenten
bodemvruchtbaarheid
biodiversiteit
energie
onderzoek & beleid
projectoproepen

Agenda

Info-avonden beroepsopleiding biologische en biodynamische landbouw (april-juni)
28/04/2025
Opleiding lange staarten in de varkenshouderij
15/05/2025
Proefveldbezoek gele erwten
15/05/2025
Demo Johnson Su
20/05/2025
BBN pluimvee: Begroeiing in de uitloop van biologisch pluimvee
22/05/2025
Werkgroep BOWIE-project
22/05/2025
› meer activiteiten

website door startx

CCBT vzw
Tel: +32 9 331 60 85
Mail: info@ccbt.be
Schaessestraat 18, 9070 Destelbergen

Footer-menu

  • Nieuws
  • Over CCBT
  • Praktijkcentra
  • Contact

Met de steun van het departement landbouw en visserij van de Vlaamse overheid.

Home
  • Nieuws
  • Agenda
  • Onderzoeksdatabank
  • Over CCBT
  • Projecten
  • Praktijkcentra
  • Contact
  • Inloggen