Bio Boeren Blog - mei 2025 - Karel Dewaele

14/05/2025
Karel Dewaele
Deze maand is Karel Dewaele terug aan de beurt voor de Bio Boeren Blog.
Lees hier zijn vorige blog van november.
Karel is bio akkerbouwer in Stavele en was in het verleden ook enkele jaren actief als onderzoeker bij de bio afdeling van Inagro.
Het is maandag 12 mei en ik werk hoognodig aan deze blog. De losse ideetjes van deze winter zijn maanden onaangeroerd gebleven want het voorjaarswerk eiste het meeste van mijn tijd en aandacht op. En wat een voorjaar is het al geweest. De droogte bereikt weer recordniveau’s en de tijd zal uitwijzen of dit het begin is van een lange verschroeiende zomer of, als we nu toch een weersomslag krijgen, gewoon een gunstig ‘vroeg voorjaar’.
Met de dag wordt mijn vrees groter, temeer omdat lange-termijn-voorspellingen de kans op een erg warme zomer groot achten. Ik probeer me te realiseren dat het geen zin heeft om me zorgen te maken over iets waar ik toch geen vat op heb. Beter verleg ik m’n aandacht naar wat ik doe en nog kan proberen om de impact van extremen te verkleinen. Laat me beginnen met een verslag van een ronde in het veld deze morgen.
Waters of March ♪
Vorige keer vertelde ik over het wiedeggen van de mengteelt wintertarwe-veldboon. Toen zaaide ik tegelijk ook volvelds één strook met een proefmengsel van cameline, tuinkers, fenegriek, witte klaver, esparcette, lijnzaad, facelia. Die soorten zouden als ‘companion crop’ de groei en oogst van de mengteelt minimaal moeten storen, eerder stimuleren door een actiever bodemleven en tegelijk zorgen voor een divers groen ‘ondergewas’ tot aan de oogst.
Van onderzaai is in de lente niets in huis gekomen dus ik ben extra benieuwd of zo’n companion crop een realistische optie kan blijken om een ‘altijd groene’ graanteelt te bekomen. Na de winter waren enkele soorten bijna niet meer te vinden. Witte klaver en esparcette zijn nu klein. Lijnzaad, facelia en tuinkers staan in bloei en lokken bijen, hommels en zweefvliegen. Een roodborsttapuit (dank u Merlin Bird ID) hopt kwetterend van tuinkers naar tuinkers en is duidelijk blij met zijn hoge uitkijkposten. Da’s ook al goed.
Main content
In de strook kon ik niet schoffelen en al het hele voorjaar zie ik er de barsten in de grond groeien. Waar ernaast wel geschoffeld is, staat sindsdien het graan merkelijk beter doordat de losse bovenste centimeters voorkomen dat vocht onnodig uit de bodem verdampt. Het gewas staat er nog vrij fris en groeizaam bij, wetende dat er sinds 1 maart maar 15 mm regen is gevallen. De twee componenten in de mengteelt groeien vrij evenwichtig, in tegenstelling tot de zomerteelt vorig jaar waarin de tarwe het onderspit moest delven.
De quinoa die twee dagen terug gezaaid is, ligt meestal gekiemd maar soms eens droog. Het was vruchteloos wachten op regen om de oppervlakkige kluiten te blussen dus gebeurde de voorbereidende grondbewerking dieper en intensiever dan ik had gewild. Het levert nu eenmaal teveel risico op om in droge kluiten te zaaien, of toch later te zaaien en dan laat moeten dorsen. Mijn oog valt op een gaatje van vermoedelijk een regenworm en ik ben gesust dat het allemaal goed komt.
Met kikkererwt heb ik er over de jaren een hobbelige route opzitten maar als ik nu in het veld sta is het enthousiasme even helemaal terug. Het is in zulke jaren aangenaam om te weten dat er minstens één gewas is op de boerderij dat niet genoeg kan krijgen van de droogte en warmte.
Geen resultaten zijn de beste resultaten
Iets anders nu. Ik hoop dat er onderzoekers en experimenterende boeren meelezen en ik wil ze vertellen dat ze blij mogen zijn als ze iets nieuws doen of een middeltje beproeven en er niet veel uit de bus komt. Geen verschillen zijn ook resultaten, meer nog, het zijn dikwijls die met de meeste betekenis. Je moet ze uitdragen, bejubelen! Laat me verduidelijken.
Deze winter vergaarde ik een hoop nieuwe kennis en inzichten. Ik kon met collega’s op bezoek bij ‘Bij de Oorsprong’ in Nederland en las Dietmar Näser’s boek ‘Regeneratieve landbouw’. Ik dacht dat ik al even zoet zou zijn daarmee maar toen volgde ik een interessante cursus ‘Boer van de Toekomst’ die alle deuren tegelijk open zette en me in contact bracht met een leuke groep collega’s en experten met diverse achtergrond. Analyses, biostimulanten, fermenten, compostthee, … Van al die inspiratie en zin om dingen uit te proberen ging ik op den duur wakker liggen.
Hieronder enkele zinsnedes uit verloren bronnen die me in zulke gevallen te binnen schieten en die m’n gemoedsrust bewaren.
- landbouw kent weinig shortcuts en bijna alleen trade-offs.
- buitengewone beweringen vereisen buitengewone bewijzen.
- niemand heeft altijd gelijk, niemand is nooit juist.
- de dingen juist doen. de juiste dingen doen.
- actie produceert informatie.
- de essentie van strategie is kiezen wat je niet zult doen.
Het deed me denken aan wat in essentie mij ertoe bewogen heeft om bioboer te worden. Het is de kans om, inputs-gewijs, vanaf nul te starten, de reset-knop in te drukken. En enkel die dingen te doen waarvan ik zeker ben dat ze (op lange termijn) nuttig en rendabel zijn, en zo min mogelijk natuurlijke processen hinderen. Dat is vaak niet meer dan goede agronomie en ecologie nastreven: te herkennen in bv. de ‘5 principles of soil health’. Het doel is een context creëren waarin veel inputs overbodig worden. Het is, totdat je het doet, eigenlijk niet te voorspellen wat je in een bepaalde context kunt weglaten, of wat je er niet bij hoeft te nemen. Die wetenschap is er niet echt. Proefresultaten zijn een indicatie; maar ik wil zien om te geloven.
Het moeilijke is dus te weten komen wat er geldt in de eigen situatie. Proefcentra zijn een eerste hulp. Ervaringen uitwisselen met collega’s, elkaars successen en mislukkingen proberen begrijpen in de lokale context is een belangrijke tweede (daarom ben ik zo’n fan van biobedrijfsnetwerken en kleine themagroepen). En uiteindelijk, het zelf proberen, want je hebt soms maar 1 kans per seizoen om iets op een andere manier te doen, te observeren, uit de actie te leren. Elke kans moet je grijpen. Ook al is het dikwijls uitdagend om de tijd ervoor te nemen. Dus moet je zo selectief zijn als nodig. Kies het meest hoopvolle, begin klein en vooral, doe het zorgvuldig, anders riskeer je een inspanning te doen die tot niets dient. Als je verschillen vindt, evalueer dan of de baten in verhouding staan tot de lasten en of het werk schaalbaar is; in ruimte, in beschikbare tijd. Bedenk dat je met een nieuwe activiteit waarschijnlijk een oude moet stoppen. Welke laat je weg…?
Dus, het was winter. Ik stelde prioriteiten in de vele mogelijkheden en had me voorbereid net voor het voorjaar van start ging. Ik zette stroken uit, paste fermenten toe bij het mulchfrezen, ik behandelde zaden in kuipen, er passeerde een vitaliser in de streek, ik nam van alles de coördinaten op. Het had niet gekund zonder een vroeg, droog voorjaar. Als nu de opvolging ook nog slaagt, zal ik al iets weten. Of ik wel of geen verschillen zal zien is het resultaat van dit ene teeltseizoen, uniek door het weer en omstandigheden. Dat zal om een herhaling vragen. De resultaten zijn ook minstens deels het resultaat van m’n teeltsysteem, waarin die ene praktijk of input omwille van complexe interacties tussen plant, bodem, management, hier misschien geen toegevoegde waarde heeft. Sommige inputs zijn er om te lappen, andere werken niet universeel. Het zou mij een hoop tijd, zorgen en middelen besparen als ik ze hier niet nodig zou hebben. Het zou een duwtje in de rug zijn dat de natuurlijke processen die ik probeer te ondersteunen, al blijken te gebeuren. Het zouden de beste resultaten zijn…