De biologische glasgroenteteelt is de meest intensieve vorm van biologische landbouw. Het mag dan ook niet verwonderen dat in de biologische teelt van vruchtgroenten onder glas aaltjes één van de grootste bedreigingen zijn. In 2004 werd een survey uitgevoerd in teelten van groenten onder glas om na te gaan welke aatjes voornamelijk voorkomen in deze teelten. Ook werd onderzocht of er natuurlijke antagonisten (vijanden) van aaltjes voorkwamen in de grond. Voor de studie werden 5 biobedrijven en 5 gangbare bedrijven bezocht, om een vergelijking tussen de twee teeltmethoden mogelijk te maken. In totaal werden 63 monsters genomen: 40 biobedrijven en 23 in bedrijven met gangbare teelt. Er werden plantenparasiterende nematoden gevonden in 9 van de 10 bedrijven. De meest voorkomende aaltjes waren wortelknobbelaaltjes, Meloidogyne spp. zowel warmteminnende wortelknobbelaaltjes, zoals M. javanica en M. arenaria, als M. hapla, een inheemse soort, werden teruggevonden. Op de biologische bedrijven werd een hogere diversiteit aan aaltjes aangetroffen dan in gangbare bedrijven: het aantal saprofage nematoden was 3 maal hoger en ook enkele minder schadelijke plantenparasiterende nematoden werden er aangetroffen (Tylenchus sp. en Paralongidorus sp.). Er werden weinig antagonisten van aaltjes gevonden. De aanpak tegen aaltjes op biologische bedrijven blijkt vooralsnog moeilijk. Verder onderzoek lijkt aangewezen om de biologische glasgroentetelers te ondersteunen bij het kiezen van een gerichte, efficiënte aanpak van de aaltjesproblematiek.