Zoektocht naar teeltmethoden om bakkwaliteit van biotarwe te verhogen

Hoe beïnvloeden zaaidichtheid en rijafstand de opbrengst én de kwaliteit van wintertarwe? Op de biologische proefhoeve van Inagro werd een veldproef uitgevoerd in het kader van het CCBT-project Biologische Baktarwe Borgen. Daarbij werd onderzocht of een lagere zaaidichtheid en een ruimere rijafstand die ook schoffelen toelaat, kunnen bijdragen tot een hoger eiwitgehalte en dus betere bakkwaliteit. De eerste resultaten geven interessante inzichten, maar tonen ook duidelijke afwegingen tussen opbrengst, kwaliteit en onkruidbeheersing.
Om het effect na te gaan van een lagere zaaidichtheid en/of ruimere rijafstand in wintertarwe legden we een proefveld aan waarbij we de helft van de oppervlakte zaaiden op een standaard rijafstand van 13 cm en de helft op 26 cm tussen de rijen. De ruimere rijafstand laat toe om ook te schoffelen in de teelt om onkruiden te bestrijden. Daarnaast varieerden we ook de zaaidosis, van standaard 400 zaden/m² tot de helft van deze dichtheid (zie tabel). Meer ruimte en stikstof per plant kan potentieel tot een hogere bakkwaliteit leiden.
Tabel 1: Samenvatting van de proefopzet.
Droge omstandigheden zorgden voor goede opbrengst
Op 5 november 2024 zaaiden we het wintertarwe ras Wendelin op het proefveld. Van dit ras is biologisch zaaizaad beschikbaar en het wordt door verschillende biologische telers in de regio geteeld. Na een natte winter werd in maart 75 kg N-tot per ha bemest met organische korrelmeststof (11-0-5). In april werd nog eens 25 kg N-tot per ha bij bemest met korrel om een goede stikstofbeschikbaarheid te verzekeren. Op dat moment was in totaal nog 31 kg nitraatstikstof/ha aanwezig in de 0-90 cm bodemlaag.
De droge omstandigheden in het voorjaar zorgden voor een lage ziektedruk en een goede ontwikkeling van het graan. Afrijpen verliep vlot en op 22 juli is de tarwe geoogst. De opbrengst was algemeen goed met gemiddeld 5,9 ton/ha (omgerekend naar 15% vocht).
Hogere zaaidichtheid geeft betere stand in voorjaar
De opkomst was met gemiddeld 85% goed en over het hele proefveld uniform wat een goede vergelijking tussen teeltmethodes mogelijk maakt. De gewasstand oogde eind maart significant beter bij een ruimere tussenrijafstand. Daarnaast maakten de plots gezaaid aan standaard zaaidosis (400 zaden/m²) algemeen ook een betere indruk dan de halve dosis.
Naarmate het seizoen vorderde, vlakten de verschillen af. Half juni leek ten slotte wel wat meer bruine roest aanwezig in de tarwe gezaaid op ruimere rijafstand. Mogelijk speelt de hogere plantdichtheid in de rij hierbij een rol.
Schoffelen maakt goede onkruidbeheersing mogelijk
Door omstandigheden werd pas eind maart de eerste keer gewiedegd. Bij nauwere rijafstand (13 cm) was de bodembedekking in het begin beter en stond er minder onkruid. In de ruimer gezaaide tarwe stond meer onkruid, vooral vogelmuur en kamille. Door de droogte werkte het wiedeggen over het ganse proefveld minder goed. Op de ruimere rijafstand (26 cm) kon ook nog geschoffeld worden. Twee schoffelbewerkingen, eind maart en half april, waren wel effectief en zorgden in mei en juni voor minder onkruid in de tarwe op ruimere rijafstand.
Hoger eiwitgehalte compenseert lagere opbrengst dankzij schoffelen
De gemiddelde opbrengst lag op 5,9 ton/ha. Ongeacht de tussenrijafstand werd een trend vastgesteld van een hogere productiviteit bij een hogere zaaidosis. Maar de verschillen waren naar verhouding klein door de capaciteit van tarwe om uit te stoelen. Bij de standaard rijafstand werd gemiddeld 6,1 ton/ha geoogst. Door ruimer te zaaien daalde deze opbrengst significant met 7% (ongeveer 400 kg/ha).
Het ruw eiwitgehalte was gemiddeld 9,7% DS en daarmee ruimschoots onder de norm voor bakkwaliteit. Er was evenwel een duidelijke trend naar meer eiwit bij ruimere rijafstand en schoffelen ongeacht de zaaidosis van het graan. De invloed van de zaaidosis bleek in deze proef verwaarloosbaar. Vooral de schoffelbewerking maakte het verschil. Het schoffelen zorgde namelijk voor het doorbreken van de bovenste harde laag wat de mineralisatie en stikstofbeschikbaarheid voor de plant verhoogt.
We kunnen besluiten dat ruimer zaaien en schoffelen kan bijdragen aan een hogere bakkwaliteit van biologisch geteelde tarwe, maar dit gaat ten koste van opbrengst. Op vlak van onkruidbeheersing heeft een ruime rijafstand ook een duidelijk voordeel want in wintertarwe is wiedeggen niet altijd mogelijk. In dit droge seizoen bleek wiedeggen ook niet effectief. In 2025-2026 herhalen we deze proef om te zien of deze effecten zich onder andere omstandigheden bevestigen.
Wil je meer details over deze proef? Lees dan het volledige rapport met alle resultaten en grafieken.
Meer info?
jasper.vanbesien@inagro.be
Attachment | Size |
---|---|
Zaaidichthedenproef winterbaktarwe Inagro 2024_2025_0.pdf | 2.78 MB |