Vier tarwerassen scoren met hoog eiwitgehalte, Winner en KWS Extase winnen daartegenover met productiviteit

Een natte, sombere winter met meer regenval dan normaal gevolgd door een zeer droge en zonnige lente bracht veel potentieel voor de wintertarwe in 2025. Een te laag bemestingsadvies na een jaar met korrelmaïs waarbij veel oogstrest werd ingewerkt, zorgde echter voor planten die niet ten volle tot ontwikkeling kwamen. De gemiddelde opbrengst was met 5 ton/ha behoorlijk maar voor het seizoen misschien ondermaats (omgerekend naar 15% vocht). Met gemiddeld 10,3% ruw eiwit (DS) was de eiwitinhoud van de verschillende geteste baktarwerassen laag.
Zeventien baktarwe rassen onder de loep genomen
Zeventien variëteiten maakten deel uit van de rassenproef bij Inagro. Het zijn allemaal baktypes. Het zaaizaad van vijf rassen was biologisch. Van de rest was gangbaar, niet chemisch behandeld, zaaizaad beschikbaar. Zaai gebeurde begin november 2024 aan een standaard zaaidichtheid van 400 zaden/m2.
Tabel 1: Leverancier en duizendkorrelgewicht van de zaaizaden en toegepaste zaaidosis per ras (Bio = biologische zaden, Ncb = niet chemisch behandelde zaden).
Goede start door een goede opkomst
De opkomst was met gemiddeld 79% algemeen goed. Tillsano scoorde met gemiddeld 89% erg goed. De zes rassen Chaussy, Geny, Gergovie, Glaz, Phildor en Winner kwamen met gemiddeld 86% ook goed op. Abracadabra en Arameus kwamen met gemiddeld 75% iets minder goed op dan de meeste rassen. De zaden van Wendelin hadden in schril contrast een uitermate slechte opkomst (gemiddeld 16%!) ondanks een goed kiemresultaat bij een test in het labo. Mogelijk faalde de zaaitechniek of lag een menselijke fout aan de grondslag. Het ras werd dan ook niet meer verder mee genomen in de vergelijking.
Weinig stikstof betekent gering uitstoelen
De stikstofarme omstandigheden zorgden algemeen voor een slechte uitstoeling van de graanplanten. Voornamelijk Abracadabra en Phildor stoelden vrij slecht uit. Maar ook Glaz en Chaussy deden dit minder dan andere rassen. Deze rassen groeiden daarentegen meer in de hoogte en hadden op dat vlak een iets betere jeugdgroei dan andere rassen eind april. Winner, Tillsano, Glenan en Prestance kenden verder ook een snelle algemene start.
Vooral de rassen Abracabra en Tillsano, maar ook de rassen Chaussy, Geny en Glenan hadden verder doorheen de teelt vaak de beste stand. De rassen Arameus, Cubitus, maar ook Artimus en Gergovie maakten daartegenover vaak een wat minder goede indruk. Het ras Prestance groeide initieel goed, maar werd uiteindelijk door ziekte gehinderd.
Relatief beperkte ziektedruk, anderzijds veel kamille en klaver
In het uitgedroogde teeltseizoen was de ziektedruk beperkt. Tillsano was het meest gezonde ras. Maar ook Arameus, Artimus, Chaussy, KWS Extase en Gergovie toonden relatief weinig ziekte. Prestance was het meest gevoelig voor gele roest. Abracadabra, Geny en Glaz waren het meest gevoelig voor septoria. Tussen het graan groeide, door de algemeen dunne stand, verder veel kamille en opslag van (rode) klaver.
Snelle aarvorming en vlotte afrijping door de droge/warme omstandigheden
Abracadabra en Artimus kwamen het snelst in aar. Deze rassen werden op korte afstand gevolgd door Prestance en Tillsano. De rest was wat later. Abracadabra was een vreemde eend in de bijt. Het is een alternatieve tarwe met een wat kortere groeicyclus dan een echt ‘wintertype’.
Abracadabra, Arameus, Chaussy, Christoph, Geny, Phildor, Prestance en Tillsano rijpten uiteindelijk iets sneller af dan de overige rassen.
Kort stro
Het stro was door de stikstofarme omstandigheden met gemiddeld 75 cm maar liefst 21 cm of 22% korter dan in het minder uitzonderlijk en eerder klassieke proefjaar 2023. Chaussy en Abracadabra hadden het langste stro (gemiddeld 87 cm). Korte rassen waren: Artimus, Christoph en Cubitus (gemiddeld 68 cm). De snel ontwikkelende, maar roestgevoelige Prestance werd slechts 62 cm gemiddeld en was daarmee het kortste ras.
De gemiddelde aarlengte was daarentegen 8,2 cm en zo verrassend vergelijkbaar met 2023! Bij Chaussy kwamen de langste aren voor van 10,7 cm. De kortste aren vonden we bij Phildor en Winner (gemiddeld 6,6 cm).
Gemiddelde opbrengst blijft onder het jaarpotentieel
Het vochtgehalte was met gemiddeld 17,7% erg hoog door het oogsten in een wisselvallige week. Het vochtgehalte varieerde van 17,4% (Abracadabra en Phildor) tot gemiddeld 18% (Cubitus, KWS Extase en Gergovie). Ondanks de lage stikstofbeschikbaarheid en slechte uitstoeling werd nog gemiddeld 5 ton/ha gehaald in dit droge seizoen (omgerekend naar 15% vocht). Dit is een behoorlijk cijfer maar misschien ondermaats voor het potentieel dat het goed graanjaar gaf.
Met Abracadabra en Arameus werd de kleinste hoeveelheid van het veld gehaald: gemiddeld 4,1 ton/ha. Artimus en Phildor waren met 4,4 ton/ha naar verhouding ook weinig productief. Winner was net zoals in 2024 een ‘winner’ en haalde op een gedeelde eerste plaats met KWS Extase de significant grootste opbrengst (gemiddeld 6,2 ton/ha). Met gemiddeld 5,8 ton/ha waren Gergovie en Glenan ook van de meest productieve rassen dit jaar.
Grote variatie in ruw eiwitgehalte
Met gemiddeld 10,3% ruw eiwit (DS) was de eiwitinhoud van de verschillende baktarwerassen eerder laag. Slechts vier rassen hadden 11,5%DS ruw eiwit of meer in de korrels, namelijk Christoph (11,5%), Alessio (11,6%), Phildor (11,8%) en Arameus (11,8%). Van deze rassen was Christoph het meest productief, gevolgd door Alessio.
De eiwitinhoud van de meest productieve rassen Winner en KWS Extase was ondermaats met respectievelijk: 9,4 en 8,4%.
Meer details zijn terug te vinden in het uitgebreide verslag van de rassenproef.
Meer info?
jasper.vanbesien@inagro.be
Attachment | Size |
---|---|
Rassenproef bio winterbaktarwe 2024_2025_Inagro.pdf | 1.92 MB |